Impact van het EU-beleid inzake open data op het financieringsmodel van het NGI

De impact van het EU-beleid inzake open data (Richtlijn 2019/1024 van het Europees Parlement en de Raad) en meer in het bijzonder de Uitvoeringsverordening 2023/138 van de Europese Commissie, die van toepassing is op hoogwaardige datasets, vormt een uitdaging voor eerdere begrotingsmodellen bij overheidsorganisaties, die (deels) waren gebaseerd op inkomsten uit de verkoop van gegevens, ook voor nationale cartografische en kadastrale agentschappen.

In 2023 zette het NGI verder in op een bredere verspreiding en gebruik van geografische informatie door de bestaande partnerschappen met relevante actoren in de publieke sector, de particuliere sector en academische en wetenschappelijke entiteiten te verdiepen.

De invoering van de Europese verordening inzake open data en hoogwaardige gegevens leidt echter tot een aanzienlijk verlies van inkomsten voor sommige overheidsdiensten. Net als andere geo-informatie-agentschappen in Europa wordt het NGI geconfronteerd met een fundamentele verandering in zijn verdienmodel, dat gedeeltelijk wordt gefinancierd door de inkomsten uit zijn data. In andere EU-landen hebben regeringen ervoor gekozen om te investeren in dit open data-beleid, door instellingen extra overheidsbudgetten toe te kennen om hun geografische gegevens ‘open’ te maken en de daling van hun eigen inkomsten te compenseren.

Het feit dat sommige overheidsdiensten gratis zijn, is niet nieuw. De voorbeelden verschillen, naargelang van het land: van onderwijs tot gezondheidszorg, van openbaar vervoer tot het gebruik van de wegeninfrastructuur. Voor dergelijke modellen is er altijd een belangrijke financiering vanuit publieke middelen noodzakelijk. De openbare dienstverlener kan niet hetzelfde dienstverleningsniveau aanbieden als voorheen, als hij geen extra overheidsfinanciering krijgt van de regering om het verlies aan inkomsten te compenseren en om de extra vereisten te financieren. Uit recente voorbeelden blijkt dat deze extra financiering die de overheid moet bieden zeer aanzienlijk kan zijn.

Geconfronteerd met het verlies van inkomsten en bijkomende eisen, voert het NGI grondige structurele en functionele aanpassingen door, waaronder het versterken van zijn rol als federale geobroker of hub in België voor toegang tot en verspreiding van gezaghebbende geografische informatie.

Zonder bijkomend budget kan het Instituut echter niet aan alle eisen voldoen. De kwestie van duurzame financiering voor de werking van het NGI en de ontwikkeling van de nodige capaciteiten om aan toekomstige behoeften te voldoen, is een grote uitdaging geworden na de late omzetting van de richtlijn in Belgisch recht. Voor het NGI is extra financiering door de overheid niet gegarandeerd bij de goedkeuring van de open data wet, ondanks het feit dat het essentieel is voor elk land om te kunnen blijven profiteren van de geodata en de expertise van een performant geo-informatie-agentschap.

In 2024 zal het NGI zijn organisatie, processen en gegevensarchitectuur verder structureel afstemmen op zijn Strategische Visie 2030, met het oog op een maximaal en gericht gebruik van de beschikbare middelen. Het NGI zal relevante mogelijkheden blijven identificeren om zijn netwerk van partners uit te breiden, links te leggen en binnen zijn mogelijkheden initiatieven te ondersteunen die kunnen profiteren van zijn expertise of diensten, met inbegrip van toegang tot in België beschikbare geodata. Het blijft echter essentieel dat de financiering van “open data” zo snel mogelijk wordt opgelost, als het NGI al zijn wettelijke opdrachten op een duurzame manier wil kunnen vervullen.